Op de camping

Vrouwenwielrennen is geen mannenwielrennen.

Wij gaan niet met het vliegtuig naar Zuid-Frankrijk. We gaan met de auto. Twee dagen achterin de roze bloemetjeswagen; slapen, lezen, muziek luisteren en spelletjes doen met ploeggenoot M. (ik won!).

Wij hebben dus niet de tijd om uitgebreid de beentjes los te fietsen als we aankomen. Bovendien regende het pijpenstelen. We hebben onze fietsen uitgeladen in Carcassonne, de tacxen neergezet in de grote hal waar de ploegenpresentatie zou zijn en hebben daar gierend van de lach een uurtje zitten losdraaien – terwijl een groepje Fransen hoofdschuddend de zaal versierde.

Wij slapen niet in hotels. We zitten met het hele peloton op de camping in Gruissan, in stacaravans. Die zijn zo knus dat je moet overleggen wie z’n slaapkamerdeur als eerste open doet, anders krijg je nare botsingen.

Je hoort alles van elkaar. En iedere keer als iemand zich omdraait in bed schudt het huisje op z’n grondvesten. Gelukkig heb ik heel rustige ploeggenoten. Dat in tegenstelling tot de surfdudes op de camping, die graag feest vieren. Ik ben blij dat ze een stuk verderop staan.

Maar wat een avontuur! Vanochtend zat ik voor het eerst van m’n leven op een tijritfiets. Lekker zoute zeewind waaide in m’n gezicht en duwde met kracht tegen mijn dichte achterwiel: dat was even wennen. Dalijk krijg ik ook nog zo’n mooie druppelvormige helm. Het klinkt misschien een beetje stom, maar daar verheug ik me dus best wel op – soms voel ik me echt een kind in een snoepwinkel.

Om 15.00 uur begint de proloog: 3,9 kilometer langs de kust. Het waait stevig, met harde windstoten tussendoor. Ik ben benieuwd naar de windkracht om 15.41 uur. Dan start ik namelijk.

Sorry, comments for this entry are closed at this time.