Maar beter dom
Deze zomer ben ik iedere zaterdag tussen 10.00 uur en 11.00 uur in Radio 1 Sportzomer te horen met een column. Luister hier mijn column van vandaag terug. Of lees hem hier onder.
Kan iemand morgen de hersenen van Marianne Vos even in bewaring nemen voor aanvang van de wegwedstrijd in Londen? Na afloop mag ze ze weer terug hoor. Want alleen als ze niet nadenkt, dan kan Marianne winnen. Als ze op haar instinct vertrouwt, als ze onbevangen koerst. Dan is ze zo sluw als haar naam doet vermoeden, dan vermorzelt ze haar tegenstanders. Ik heb het keer op keer zien gebeuren. Het is om bang van te worden, zo indrukwekkend.
Maar één moment van twijfel, een paar tellen peinzen, en de kans is groot dat de Italiaanse wereldkampioene Giorgia Bronzini haar wiel wéér als eerste over de streep drukt, net zoals ze de afgelopen twee wereldkampioenschappen deed.
Eigenlijk kun je als topsporter maar beter dom zijn. Dan zit je jezelf tenminste ook niet in de weg met dat gepieker de hele tijd. Lekker impulsief reageren werkt altijd het beste. Alleen dan scoor je als voetballer die penalty, alleen op die manier zet je als wielrenner op precies het juiste moment de eindsprint in. Denk je na, dan ben je een fractie te laat. Of te vroeg.
Topsporters zijn zo getraind in wat ze doen, dat ze voor het behalen van succes op hun automatische piloot moeten durven vertrouwen. Het is net als met autorijden: zo gauw je daarover gaat nadenken, ga je fouten maken – dat hou ik mezelf tenminste graag voor, aangezien ik pas de vierde keer slaagde toen ik rijexamen deed.
Sowieso is intelligentie dodelijk als je aan topsport doet. De Olympische Spelen zijn op dit moment van wereldbelang voor elke deelnemer, maar diep van binnen zullen heel veel sporters ook wel weten dat ze iets enorm belangrijk maken dat helemaal niet belangrijk is. Ik bedoel: hoe belangrijk is sport nu helemaal als je het afzet tegen dingen als leven, dood, liefde, honger en geluk? Zo gauw je daar teveel over gaat nadenken, kun je het als topsporter wel vergeten. Je moet dus als geen ander in staat zijn om in je eigen tunnel te leven, óf je moet het type sporter zijn dat helemaal niet over dat soort dingen nadenkt.
Epke Zonderland vertelde me daar eens over dat hij nu als topsporter kan leven, omdat hij weet dat het later anders zal worden. Dat hij ooit, over een paar jaar, alle ruimte zal hebben om aandacht te besteden aan de écht belangrijke dingen in het leven. En dat hij op deze manier kan leven omdat hij ervan overtuigd is dat zijn ervaringen als topsporter ertoe bijdragen dat hij een betere arts wordt, als hij eenmaal klaar is met zijn studie geneeskunde. Epke heeft het deel van zijn hersenen dat de topsport in de weg kan zitten dus tijdelijk uitgezet. Over intelligent gesproken.
Je zou zeggen dat turnen niet te vergelijken is met wielrennen. Maar niets is minder waar, denk ik. Want je moet als turner ook op je instinct afgaan, op precies het juiste moment de rekstok loslaten en weer vastpakken. Daar moet je niet teveel bij nadenken, dat moet je voelen. Net zoals je het juiste moment om te demarreren of de sprint te beginnen moet voelen. Hopelijk heeft Marianne de afgelopen dagen nog even met Epke kunnen praten. En anders blijft alleen die eerste optie over: haar hersenen in bewaring geven.
Marijn | 28 juli 2012 |
Sorry, comments for this entry are closed at this time.