In de kopgroep
Deze zomer ben ik iedere zaterdag tussen 10.00 uur en 11.00 uur in Radio 1 Sportzomer te horen met een column. Luister hier mijn column van vandaag terug. Of lees hem hier onder – hoewel deze column echt geschreven is om beluisterd te worden.
Wat heerlijk dat de NOS de afgelopen week een aantal Touretappes volledig uitzond. Doorgaans kan de kijker pas inschakelen op het moment dat er al uren een kopgroep weg is, die met vele minuten voorsprong voor het peloton rijdt.
Eindelijk kon u eens zien hoe dat gaat in zo’n eerste uur: Er wordt geknokt, gevochten, gekwakt en keihard gekoerst om een kopgroep te vormen. Want het is echt niet zo dat er in het peloton even ge-iene-miene-mutte-t wordt om te bepalen wie er vandaag vandoor mag. Iedereen die niet voor zijn kopman hoeft te werken wil mee in de ontsnapping, dus een groepje rijdt niet zomaar weg. Daar gaat een felle strijd aan vooraf.
En ik kan u vertellen: er is niets pijnlijker dan na dagen achter elkaar jezelf helemaal leeg rijden ’s ochtends meteen vanuit de start weer volle bak te moeten koersen. De verleiding om je portie aan fikkie te geven en lekker achteraan te blijven hangen is enorm. Maar je weet ook: de beloning voor het eerste uur afzien als een beest is nog groter. Want als je geluk hebt, slaagt de ontsnapping en zit je in de kopgroep. Dat betekent: een dag rust. Een dag rust, ja. Natuurlijk maak je ook kans op de etappeoverwinning, maar dat is van later zorg.
En dus trek je je stijve benen helemaal uit elkaar in de eerste kilometers. Je longen branden, je hoofd barst na weer een nacht onrustig slapen omdat je lijf zo moe was dat je maar niet droomloos wegzinken kon. Je slikt de omhoog komende pasta terug. Je kijkt om: daar komt het peloton weer. Mislukt, je laat je terugvallen in het zadel en verzamelt moed om het nog een keer te proberen. Nog een keer, met gillende benen, krijsende spieren, elke vezel protesteert, maar je hoofd is sterker. Je kijkt niet om, want je wilt dat peloton niet weer in je nek zien hijgen en als je uiteindelijk toch omkijkt, zie je tot je stomme verbazing dat er een gat is. Het peloton rijdt honderd meter achter je breed over de weg. Ze laten jou en je groepje gaan.
Het wordt stil om je heen.
Stilte, waar je zoveel dagen naar verlangd hebt. Want na anderhalve week Tour de France zit je hoofd overvol. Vol met gekletter van carbon, geratel van wielen, geschreeuw en gelach van mannen om je heen, toeterende motoren, voorbij scheurende ploegleiderswagens, kolkende kleuren van bewegende shirts, je ploegleider in je oor, klamme lijven tegen je aan, geuren van smeltende remblokjes, klappende banden, brekend carbon, gekrijs, gegil, sirenes, waanzinnig geworden publiek, mensen, overal om je heen mensen en steeds maar opletten en op tijd remmen en dan weer sprinten of toch vallen en met rauwe wonden op je lijf verder en sneller en harder in de massa voortrazende renners.
In de kopgroep hoor je alleen het suizen van de wind in je oren.
Zo nu en dan zegt iemand iets…
Of hoor je je ploegleider vragen hoe het gaat…
Of je nog iets te eten of te drinken wilt…
Verder heb je rust. Ja, je moet fietsen, maar in de kopgroep gaat dat in gelijkmatig tempo. Je hoeft nergens anders op te letten dan het wiel voor je, maar dat is een automatisme, dus je kunt wegdromen. Je overprikkelde zenuwen komen tot rust.
Een dag in de kopgroep, dat is weldadig.
Foto: Flickr
Marijn | 14 juli 2012 |
Sorry, comments for this entry are closed at this time.