Eetmachine

Deze zomer ben ik iedere zaterdag tussen 10.00 uur en 11.00 uur in Radio 1 Sportzomer te horen met een column. Luister hier mijn column van afgelopen zaterdag terug. Of lees hem hier onder.

Wij De Vriezen zijn gek op eten. Als we bij elkaar zijn, dan gaat het binnen vijf minuten over wat we die dag gaan eten, wat we eerder die week gegeten hebben en wat voor lekkers we later die week nog willen eten. Of het gaat over goede restaurants, of over herinneringen aan dingen die we ooit gegeten hebben. Vooral mijn vader en broers zijn daar goed in. Mijn relatie tot eten was voor ik begon met wielrennen ook zo. Maar sindsdien is ‘ie op z’n minst dubieus te noemen.

Ik zit op dit moment middenin een zevendaagse etappekoers in Duitsland – de Thüringen Rundfahrt der Frauen – en de kwestie is: hier mag je niet eten, hier moet je. Iedere dag zoveel eten als je maar kunt zal voor veel mensen hemels klinken, maar ik kan u vertellen: als het moet, is het veel minder leuk dan als het mag.

Ik weet dat het geen reet voorstelt in het licht van het wereldvoedselvraagstuk in het algemeen en de hongerige kindertjes in Afrika in het bijzonder, maar op commando eten is echt een groot probleem voor mij. O, het hotel is super hier en er is allerhande keus tijdens het ontbijt en diner. Dat is ook wel eens anders, vooral in Frankrijk, waarvan alle clichés over slappe pasta en kapot gekookte groente kloppen. Volgens mij vinden Fransen het ook niet chique als vrouwen veel eten, want we krijgen altijd miniporties geserveerd en moeten dan tot wel vijf keer toe om meer vragen.

Eten is voor wielrenners in koers niet genieten, maar noodzakelijk. Voedsel erin, energie eruit. Tijdens een etappekoers heb ik altijd het gevoel dat ik in een soort machine verander. Een machine die niet anders doet dan eten, fietsen, eten, slapen, eten, fietsen, eten, slapen, en o ja: ook onderweg op de fiets nog genoeg eten. Mierzoete gels, energierepen en dorstlesser. Ook dat krijg ik na een paar dagen bijna niet meer weg.

Ik heb echt wel honger als we aan tafel gaan, maar na twee happen zit ik vol. Terwijl ik eigenlijk meer zou moeten eten dan normaal, om alle energievoorraden weer aan te vullen. Tijdens een etappe verbranden we namelijk rustig 3000 kilocalorieën. Dus prop ik er tegen heug en meug zoveel mogelijk in.

Ik snap niet hoe die jongens in de Tour de France dat doen: zij moeten nog veel meer eten, want ze rijden veel langere etappes dan wij en dat drie weken lang. Ik heb wel eens gelezen wat zij op een gemiddelde Tourdag wegwerken: vier pannenkoeken, muesli met fruit, vijf boterhammen, twee omeletjes en vier koppen koffie als ontbijt; vier puddingbroodjes, zes energierepen, vijf gels, acht bidons met dorstlesser en vier met water onderweg; drie borden pasta, twee biefstukken, een bord vol groente, een paar sneden brood, een halve appeltaart en een halve liter yoghurt als diner. En tussendoor nog wat koffie, cola, broodjes en koeken.

En dat iedere dag weer, drie weken lang. Ze zouden mij er een stamper bij moeten geven om dat weg te krijgen. Ik bedoel: drie weken lang proppen; je zou toch nooit meer eten. Laat het  de kindertjes in Afrika maar niet horen…

Sorry, comments for this entry are closed at this time.

Tags: